menu

Een nieuwe pop 

Kind en pop  

34Lisa is vijf jaar en ze heeft nog altijd het liefst haar knooppop bij zich. Ze knuffelt ermee, ze praat ermee; ze zijn echt onafscheidelijk. Lisa’s moeder wil haar dochter toch ook graag een pop met armen en benen geven, een pop die de gestalte van een kleuter heeft en die aan- en uitgekleed kan worden.

Ze weet dat ze niet van Lisa mag verlangen dat ze haar relatie met de Knooppop zomaar opgeeft ter wille van een nieuwe pop. Daarom maakt ze voor de nieuwe pop een rugzakje waar de Knooppop in meegedragen kan worden. Als Lisa de pop krijgt, kijkt de Knooppop over het randje van de rugzak en is het ijs gauw gebroken... De nieuwe pop is blijkbaar net zo dol op de Knooppop als Lisa zelf.

De leeftijdindeling die gekoppeld is aan de reeks Zonnekindpoppen, wordt gegeven als richtlijn bij de keuze voor een nieuwe pop. Helaas kan door deze leeftijdsindeling ook het misverstand ontstaan dat het kind bij het bereiken van de volgende ontwikkelingsfase ook de volgende pop uit de reeks zou moeten krijgen en de vorige weg zou moeten doen. Dat is absoluut niet de bedoeling.

Heeft een kind eenmaal een band met een pop, dan moet men deze niet verstoren door het kind een nieuwe pop te geven. Ook mag de oude pop nooit zomaar weggehaald worden. Het kind zal deze zelf op een zeker moment terzijde schuiven als het daar aan toe is. Het ene kind doet dit zomaar, het andere kan dit misschien pas als het bijna volwassen is. Hoe hechter de band tussen een kind en zijn lievelingspop is, hoe meer je je moet afvragen of je het kind wel een nieuwe pop moet geven. Als je van mening bent dat het kind een nieuwe pop nodig heeft, wees dan zorgvuldig bij het introduceren van deze pop en laat de oude pop of knuffel hierbij zoveel mogelijk een rol spelen.

Annie M.G. Schmidt beschrijft prachtig in ’Poppejans is liever’ hoe Jip en Janneke hun oude vertrouwde Poppejans toch niet door een nieuwe pop laten verdringen:

”Janneke heeft een nieuwe pop. Kijk eens, zegt Janneke. Jip kijkt. Mooi, zegt Jip. Kan ze mama zeggen? Ja, zegt Janneke. Hoor maar. De pop zegt mama als je erin knijpt. En ze kan ook haar oogjes dicht doen. Als je haar neerlegt. En ze heeft echt haar. Voel maar Jip. Ze is bloot zegt Jip. Ja, ze is bloot. Maar ik ga kleertjes voor haar maken, zegt Janneke.”

... ”Jip en Janneke gaan met de nieuwe pop spelen. Ze heet Anneke. En ze is heel lief. Maar als Jannekes moeder later komt kijken, ligt de nieuwe pop in de kast. En Jip en Janneke spelen met Poppejans. Die oude Poppejans. Spelen jullie niet meer met Anneke? vraagt moeder. Jawel, zegt Janneke. Maar nu niet. Want we vinden Poppejans toch liever. Die kennen we al zolang. En die is ons kind. Ze kleden Poppejans uit. En ze doen haar een nachtjapon aan. En Poppejans ziet er heel blij uit. Ze is vast ook blij. Omdat ze niet vergeten is.”

Uit: Jip en Janneke, Vijfde boek, Arbeiderspers, Amsterdam, 1965

Soms kan het geven van een nieuwe pop aan een kind dat al een lievelingspop heeft, uitzonderlijke reacties uitlokken.

Anke is 6 jaar en heeft al sinds 2 jaar een pop waar ze stapeldol op is. Oma denkt: ”Ze is zo blij met poppen, ik geef haar er nog een”. De nieuwe pop wordt enthousiast ontvangen en mag de volgende dag direct mee naar school. Als Anke door haar moeder van school wordt gehaald is de pop echter verdwenen. Moeder vraagt naar de pop en Anke zegt: ”Oh, die is weg, ergens in de bosjes”, en ze loopt vastberaden naar de fiets om naar huis te gaan. Moeder stelt voor om eerst de pop te gaan zoeken, maar Anke is dat niet van plan en zegt: ”Ik denk dat een ander kindje dat nog helemaal geen pop had, haar al heeft meegenomen.”

Om een nieuwe pop te kunnen ontvangen, is het dus belangrijk dat het kind in zijn gevoelsleven ruimte heeft voor deze nieuwe pop. Het ene kind heeft behoefte aan één pop, het andere heeft er graag meerdere, maar er zijn grenzen:

Een poppenmoedertje had een aantal poppen, die ze uiterst goed verzorgde. Elke ochtend haalde ze de poppen uit bed, kleedde ze aan en gaf ze te eten. Als zij naar school ging, vroeg ze haar moeder goed op haar poppenkinderen te passen. ’s Avonds verzorgde zij de poppen weer, bracht ze naar bed en zong ze in slaap. Toen ze op een dag er nog een pop bij kreeg, werd het haar duidelijk teveel. Ze barstte in tranen uit en zei: ”Moet ik nu ook nog voor dit kind zorgen? Ik heb het al zo druk...”

Een kind kan bij diverse gelegenheden een nieuwe pop krijgen: als het jarig is, van Sint Nicolaas of onder de kerstboom. Maar je kunt het kind de pop ook geven wanneer je ziet dat het kind er aan toe is. Zo’n moment kan bijvoorbeeld de geboorte van een baby in de naaste omgeving zijn.

Hoe de eerste kennismaking tussen kind en pop plaatsvindt, is van belang voor de relatie die het kind met de pop zal krijgen. Je kunt bijvoorbeeld het kind de pop in een omslagdoek gewikkeld uit de armen van de gever laten ontvangen, of hem door het kind in bed laten vinden.

Kijk nu eens, wie hebben we daar? Ben jij lekker in het bed van ... gaan liggen? Was je zo moe, of had je het misschien een beetje koud?

Op zo’n manier laat je het kind merken, dat jij vindt dat een pop meer is dan zomaar een stuk speelgoed en het kind zal meestal onmiddellijk heel nieuwsgierig worden naar de pop.

Om deze reden kun je een pop beter ook niet als cadeau ingepakt aanbieden. Een pop in zijn ondergoed of in een zacht pyjamaatje kan er heel lief uitzien. Dit nodigt het kind vaak eerder uit de pop in de armen te sluiten, dan wanneer deze van top tot teen is aangekleed. De kleding kan er los bijgegeven worden. Bijvoorbeeld vooraf met de vraag: ”Voor wie zouden die kleren nou zijn?”, of achteraf, stuk voor stuk en verdeeld over de tijd, zodat het kind van elk kledingstuk ten volle kan genieten. Het is ook heerlijk voor het kind om te weten dat b.v. oma voor de pop een trui aan het breien is. Bedenk zelf hoe het kind de pop het beste ontvangen kan. Je weet als ouder vaak heel goed hoe je toegang tot de belevingswereld van je eigen kind kunt vinden.

Bas speelde eigenlijk alleen met autootjes. Zijn moeder gunde hem toch ook graag een pop. Maar ze dacht dat Bas niet zomaar vriendschap met een pop zou sluiten. Ze maakte een pop en gaf die kleertjes aan met zakken. Hier en daar kreeg de pop een mini-autootje in zijn zak. Toen Bas de pop kreeg, herkende hij in de pop een ’geestverwant’ en ze werden dikke vrienden.

Het lukt niet altijd om een verbinding tussen kind en pop tot stand te brengen. Als we te graag willen dat het kind de pop als vriendje neemt, werkt dat vaak juist averechts. Het lijkt op wat er gebeurt als iemand ons aan een ander wil koppelen. Zo van: ”Oh, ik weet zeker, dat het tussen jullie zal klikken...”. Zo’n opmerking kan juist een gevoel van antipathie oproepen, en het tegenovergestelde is dan het resultaat. Als de ’koppelaar’ ons zonder commentaar aan elkaar had voorgesteld, zou zich misschien een mooie vriendschap hebben ontwikkeld.

Als we iemand voor het eerst ontmoeten, hebben we ruimte nodig voor onze eigen indrukken. Het kan direct klikken, maar we kunnen ook even aan elkaar moeten wennen. Zo is het ook tussen kind en pop. Het kind moet de vrijheid hebben om wel of niet van de pop te gaan houden. Sommige kinderen hebben hier meer tijd voor nodig dan anderen. Klikt het niet meteen maar blijft de pop wel in huis, dan geef je het kind de mogelijkheid om op een later tijdstip de pop alsnog te accepteren.