Neem het patroon van het armenstuk van het pakje op de dubbelgevouwen stof over, let op: de schouders komen op de stofvouw.
Naai de mouwnaden.
Vouw het armenstuk dubbel, de mouwen komen op elkaar en knip een klein hoekje af op de dubbelgevouwen stofvouw voor een halsopening. Als de opening heel klein gehouden wordt, zal de stof mooi om de hals sluiten.
Keer het armenstuk naar de goede kant.
Doe het nog ongevulde lijfje, de koker van poppentricot, voorzichtig door de geknipte halsopening. Schuif de halsopening helemaal tot aan de halsdraad. Laat het armenstuk voorlopig even hangen.
Stroop de koker van poppentricot op en knip het aan het onderhoofd hangende ondertricot af tot op 5 cm van de hals.
Doe vulwol om het ondertricot heen en vul de buik verder in het poppentricot waarbij je zorgt, dat het lijfje niet breder wordt dan het hoofd. De maat voor de lengte van het lijf is 1½ keer de hoogte van het hoofd, dus: 8 cm. (Hoe het opvullen en vormen precies gaat, kun je lezen bij ’technieken’ in het menu links.)
Vouw het tricot onder aan het lijfje naar binnen en zet het met spelden vast.
Controleer nog even de maten van het lijfje en naai het dicht.
Broek
Om het popje goed te kunnen laten zitten komt de naad in het broekje middenvoor.
Vouw het lapje voor de broek in de breedte dubbel en naai het voornaadje 7 cm dicht.
Steek een speld in de vouw en leg het naadje op de speld.
Er zijn nu twee stofvouwen aan de zijkanten.
Leg het patroon op de stof aan één kant van de genaaide naad en teken de broekspijp op de stof. Keer het patroon om en teken de andere broekspijp aan de andere kant van de naad.
Naai de binnenbeennaden vanaf het kruis rondom het voetje tot aan de stofvouw van de zijkanten.
Knip de broek uit met ½ cm naadtoeslag.
Keer de broek naar de goede kant.
Vul de benen luchtig met wol op de V-tjes manier (zie ’technieken’, menu links). Zorg ervoor dat de eerste pluk tot in de tenen komt. Vul het been niet verder dan tot de hoogte van het kruis.
Rijg de bovenrand van de broek.
Doe de pop de broek aan en trek de rijgdraad aan.
Speld m.v. en m.a. van de broek op de buik vast, 1 cm boven de taille. Kijk of de benen goed onder het lijf komen. Laat 1½ cm ruimte in het kruis, zodat de benen beweeglijk blijven en de pop kan zitten.
Verdeel de plooitjes regelmatig over buik en rug. Het broekje zit over de heupen glad.
Naai de bovenrand van de broek stevig op het lijf vast, bijvoorbeeld met een flanelsteek.
